Laurens Moreno
Een liefde die zich volledig doorgronden laat, houdt op een liefde te zijn. Nog altijd verwondert altviolist Laurens Moreno zich over de fascinatie die ze voelt voor haar instrument en de even grote fascinatie die ze heeft voor Hongaarse zigeunermuziek. Thuis werden er wel platen uit het genre gedraaid, maar dat verklaart toch niet waarom de liefde bij Moreno zo diep zit.
Zelf heeft ze een relatie gelegd met het vissersdorp aan het IJsselmeer waar ze is opgegroeid: de weidsheid, de nabijheid van het meer, dat zoals alle grote wateren een belofte in zich meedraagt; er is – niet te zien, maar onmiskenbaar – ergens in de verte, een overkant. In de Hongaarse zigeunermuziek weerklinkt eenzelfde wens naar uitzien, de combinatie van vuur en weemoed die gepaard gaat met verlangen. En ze heeft die onstuitbare dynamiek, net als de natuur.
Moreno heeft zich grondig in de Hongaarse zigeunermuziek verdiept. Zo grondig dat ze er haar eigen draai aan heeft durven geven. In haar ensemble heeft niet, zoals gebruikelijk, de viool de meest vooraanstaande plaats, maar de lagere altviool. De bezetting van contrabas, cymbaal en twee altviolen staat garant voor andersoortig geluid. Lager dus, maar ook warmer, en waar de viool al snel de spotlights naar zich toetrekt, is de altviool bescheidener, meer gericht op het samenspel. Het geeft Moreno’s ensemble een coherent groepsgeluid.
De drie Hongaarse musici met wie Moreno al geruime tijd samenspeelt, kennen de vorm, traditie, de geschiedenis en cultuur door en door. Het veelvuldige samenspel heeft de groep hecht gemaakt. Dat is niet alleen te horen op de zojuist verschenen cd A gém, maar zal binnenkort ook op diverse sfeervolle locaties in Nederland live te horen zijn. Het is Hongaarse zigeunermuziek die, met kennis en passie gespeeld, de gloedvolle dynamiek en intense beleving heeft die zo bij het genre hoort, maar door de afwijkende bezetting net even anders is, verrassend klinkt.